Jan Claes is een halfbroeder van de andere kinderen.
Jan Claesz MUYT Bron hoofdgeld kwartier Gouda 1622
Toegangsnummer ac1
Inventarisnummer 2294
Bladzijde 40v
Datum 1622
Jaartal 1622
Naam Jan Claesz MUYT
Plaatsnaam Midden-Holland
Jan tekent op 15 november 1641 een schuldbekentenis in Gouda.
Hoofdgeldregister 1622 Gouda no. 2294
Jan Claesz Muijt en Mertijn Jans, ook geschreven Martijntgen Jans met een huis en twee kinderen Mertgen van vier jaar en Lisbet van twee jaar.
De oudste vermelding van een naamdrager Muyt in Moordrecht vinden we in de registers van het hoofdgeld (een belasting) uit 1622. Onder Moortseveen is Jan Claesz Muyt ingeschreven, met zijn vrouw Mertijn Jans en de kinderen Merigen (4 jaar) en Lisbet (2 jaar). Hij is mogelijk een broer van Roel Claesz Muit.
Hoofdgeld Moordrecht:
Moortscheveen vanaf het westeinde 1 40v E Jan Claesz Muyt
1 40v Lysbet Jans Muyt 2 jr
1 40v Marritgen Jans Muyt 4 jr
1 40v Martyntgen Jans huisvrouw
1624 RA Gouda, onder Moordrecht 1896 LIX-4
Op de rechdag van 27 November 1624 eisten de erfgenamen van Jan Cornelisz (de Wit) Schout en Maritgen Cornelisdr van Jan Claesz Muijt f 25 wegens de koop van goederen bij de boedelveiling, ook eisten de erfgenamen van Jan Cornelisz, Schout en Maritgen Cornelisdr van Jan Claesz Muijt drie gulden dertien stuivers en acht penningen wegens “vteerde gelach ofte gehaelt cruijckebier”.
1630-05-07
Jan Claeszn, te Moortsche Veen, tevens genoemd Jan Claeszn Meuijt
Adriaen Jacobszn Swart, c.s. te Gouda
Moordrecht, in 't Middeland van-, 5 hont veen, land en water, ten westen van de Buijrvliet
Verwijzing akte 3338/1630/020
Datum decreet 1630-05-07
Decreet Onwillig
Namen impetranten de weduwe van Jacob Crijnen; Cornelis Hendricxszn, beiden te Gouda
Namen eigenaren Jan Claeszn, te Moortsche Veen, tevens genoemd Jan Claeszn Meuijt
Namen opposanten Jan Claeszn
Namen kopers Adriaen Jacobszn Swart, c.s. te Gouda
Bijzonderheden geafficheerd te Moordrecht en Gouda
Onroerend- en roerend goed Moordrecht, in 't Middeland van-, 5 hont veen, land en water, ten westen van de Buijrvliet
Bronverwijzing Nummer toegang: 3.03.01.01, inventarisnummer: 3338
1635 RA 41 Gouda, onder Moordrecht 1896 LIX-6, folio 141.
4 Maart 1635 Dirck Adriaensz van Saelen eiser contra Jan Claesz Meuijt gedaechde om betalinge van drie gulden dertien stuivers acht penningen wegens “verteerde gelach ofte gehaelt cruijcke bier”.
72 machtiging 17-okt-1652
Datering: 17-okt-1652
Aktenummer: 72
Standplaats: Rotterdam
Bladzijden: 120 t/m 120
Notaris: Pieter van Leeuwen
Akteplaats: Rotterdam
Aktesoort: machtiging
Inhoud:
Arien Willemsz Steenbacker, wonende te Cingel buiten de Coolwechsche Poort, machtigt Willem Damen de schout van Moordrecht om aldaar bij het Gerecht te naasten het veenland wat toebehoorde aan Jan Claesz Meuijt.
Toegangsnummer: 18 Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA)
Inventarisnummer: 469
Organisatie: Stadsarchief Rotterdam
Aktesoort machtiging
Datum 24/06/1657
Archief ONA Rotterdam
Inventarisnummer 544
Aktenummer/Blz. 253/278
Notaris Isaac Dz. Troost
Jan Claesz Meuijt, wonend in het Moorseveen, machtigt Balthasar Basius, advocaet, om zijn zaak te behartigen tegen Cornelis Pieters Cers, wonend in het Moorseveen.
Twee dochters zijn overleden op:
dochter B 19-04-1678 te Moordrecht
dochter B 09-08-1687 te Moordrecht
Muijt, Jan Claess
Indemnatie 1- 1-1659 6103, no.129 geh.m. Martijntge Jans
Attestatie 2-11-1659 6103, no.139
Bron notaris Pieter Pits
Inhoud ac 48 inv.nr. 6103 aktenr. 129 = indemnatie
01-01-1659
getr. met Martijntge Jans
ac 48 inv.nr. 6103 aktenr. 139 = attestatie
02-11-1659
Plaatsnaam Zevenhuizen
1660 Notarieel Gouda no. 104/290
Op 19 Augustus 1660 compareerden Jan Claesen Meuijt in het Moortse Veen en zijn echtgenote Martijntje Jansd voor notaris Douw te Gouda en maakten hun testament. Erfgenamen zullen zijn de langstlevende echtgenoot en de nog in leven zijnde vijf kinderen. De kinderen waren Marritgen, gehuwd met Pouwel Jacobsen, Lijsbet, al in tweede huwelijk met Dirck Ariensen en de drie ongehuwde dochters Neeltgen, oud 34 jaar, Gerritgen 31 en Claesgen 26 jaar. De langstlevende zal de drie ongehuwde kinderen bij huwelijk een uitzet meegeven, in overeenstemming met wat de twee oudste meegekregen hadden. Ongehuwd blijvende erven de drie dochters het huis met schuur en erf, mits uitkerende aan Marritgen en Lijsbet ieder f 100.